Wat als: DGA overlijdt met schuld aan BV
De Wet excessief lenen is momenteel hot topic. Veel dga’s zijn momenteel samen met ons in kaart aan het brengen wat de schuld aan de eigen bv is en of hier actie moet worden ondernomen. Op 31 december 2023 wordt er namelijk gekeken of u als dga met uw fiscaal partner (en verbonden personen) niet meer dan € 700.000 aan schulden heeft bij uw bv. Indien dit wel het geval is, wordt het meerdere belast als inkomen uit aanmerkelijk belang (box 2). Maar wat gebeurt er met de schuld als de dga onverwachts overlijdt?
Door overlijden is er aan het eind van het jaar geen aanmerkelijk belang meer en wordt de schuld geacht volledig te zijn afgelost voorafgaand aan het moment van overlijden. Nu zult u wellicht denken dat hiermee het probleem omtrent het excessief lenen is opgelost. Maar hoe wordt de schuld bij u of uw erfgenamen dan verwerkt? Wat zijn de gevolgen voor de Wet excessief lenen bij het overlijden van de dga?
Er is geen eenduidig antwoord op deze vragen want het hangt af van de specifieke situatie: wel of geen testament, de hoogte van de schuld, het aantal erfgenamen etc. Dat maakt het dan ook ingewikkelder voor iemand die hier niet dagelijks mee van doen heeft. Wij zullen een en ander toelichten en uiteraard staan onze specialisten voor u klaar!
Om een en ander overzichtelijk te houden is de volgende casus telkens het uitgangspunt: A en B zijn gehuwd op huwelijkse voorwaarden. A is enig aandeelhouder van BV X. Ze hebben twee kinderen. A heeft € 1,2 miljoen geleend bij BV X. Dit is géén eigenwoninglening. Hiernaast heeft A nog € 5 miljoen aan privé vermogen.
Nalatenschap
Ultimo 2023 overlijdt A plotseling, zonder een testament te hebben. Hierdoor is de wettelijke verdeling van toepassing. Dit wil zeggen dat de partner (B) alle vermogensbestanddelen en schulden uit de nalatenschap erft en de twee kinderen een rentedragende vordering op B krijgen ter grootte van hun kindsdeel.
Afrekenen
Voor het overlijden had A nog een schuld bij X BV die hoger was dan het grensbedrag van € 700.000. Omdat het peilmoment op 31 december 2023 ligt en A voor deze datum is overleden hoeft A niet af te rekenen in box 2. Voor de erfgena(a)m(en) is dit echter een ander verhaal. B erft zoals hiervoor aangegeven alle vermogensbestanddelen en schulden na het overlijden van A. Op het peilmoment van 31 december 2023 is B dus aanmerkelijk belanghouder oftewel dga van BV X. Aangezien de schuld op dat moment hoger is dan € 700.000 (namelijk € 1.200.000) moet er over het bovenmatige deel, € 500.000, worden afgerekend. Had A nog geleefd, dan had deze ook dienen af te rekenen in 2023 over het fictief regulier voordeel van € 500.000.
Uiterste wilsbeschikking
Stel dat A nu een testament had opgesteld waarin zijn wil naar voren is gekomen en hierdoor is bepaald dat niet alles over gaat op de langstlevende, maar waarin is bepaald dat B en de kinderen ieder voor gelijke delen erven. Hierdoor zou ieder 1/3 van de vermogensbestanddelen en schulden vererven. De kinderen worden dus ook aanmerkelijk belanghouder oftewel dga en ze dienen niet af te rekenen over een fictief regulier voordeel. De schuld die zelfstandig aan hen toekomt bedraagt namelijk minder dan € 700.000, zij verkrijgen ieder immers 1/3 van de schuld wat neerkomt op € 400.000.
Overlijden in 2024
Stel A overlijdt niet in 2023 maar in 2024 (zonder testament). Dat verandert de hele situatie en maakt deze een stuk complexer. In de aangifte inkomstenbelasting 2023 heeft A namelijk een fictief regulier voordeel van € 500.000 opgenomen in box 2. Door het overlijden van in 2024 heeft A in 2024 geen aanmerkelijk belang meer en ook geen schuld op 31 december 2024. Hierdoor mag in de overlijdensaangifte, het zogenaamde F-biljet, een negatief fictief regulier voordeel worden opgenomen van € 500.000. Dit verlies kan worden verrekend, volgens de regels van de verliesverrekening, met genoten winsten van 2024 dan wel terug worden gewenteld naar voorgaande jaren.
Voor B wil dit echter zeggen dat dat er een fictief voordeel opgegeven dient te worden van € 500.000 in box 2 aanzien B op 31 december 2024 aanmerkelijk belanghouder is en de schuld boven de € 700.000 ligt.
Door een wettelijke bepaling is er in box 2 voor 2024 effectief geen belasting verschuldigd. Dit komt doordat het inkomen uit aanmerkelijk belang een gemeenschappelijk inkomensbestanddeel voor fiscale partners betreft. Heeft de één een positief regulier voordeel en de ander een negatief regulier voordeel in box 2, dan kan dit worden verrekend.
Gelijke delen
Indien A tijdens leven er wel voor heeft gekozen om een testament op te stellen waarin wederom is bepaald dat ieder voor gelijke delen erft wordt de situatie weer wat anders. Ieder erft 1/3 deel in het aanmerkelijk belang en van de overige vermogensbestanddelen. Maar ieder erft ook 1/3 deel van de schuld aan BV X (€ 400.000 per persoon). Alle erfgenamen zijn zelfstandig belastingplichtig voor de Wet excessief lenen als de schuld afzonderlijk boven de € 700.000 uit komt. Zij krijgen in 2024 dus niet te maken met een fictief regulier voordeel in box 2.
Maar hoe werkt dit nu uit voor A en B aangezien zij in 2024 nog als fiscaal partner kunnen worden aangemerkt? En stel dat er nu nog een te verrekenen verlies in box 2 blijft open staan in de toekomst, die niet meer kan worden verrekend? U wilt toch ook niet voor fiscale verrassingen komen te staan in de toekomst? Onze specialisten staan klaar voor u om de openstaande vragen met u te behandelen.
Neem contact op via het contactformulier.